Dagrapport #62

Beste lezers,
Dagelijks tekenen we een positie op de kaart. Het zijn “overzeilers”, grote kaarten waar een hele Oceaan of een groot deel op staan. De overzeiler die we nu gebruiken is die van de zuidelijke Indische Oceaan. De kaart geeft een extra dimensie aan het varen want de plotter geeft wel aan waar je heen gaat maar niet waar je overheen gaat.
De overzeiler schetst een beeld van wat onder die enorme watervlakte schuilgaat. Bergen, dalen, plateau’s, troggen en scheuren. Ik weet niet of Prince Edward heel blij was toen er een “ fracture zone” naar hem vernoemd werd maar misschien was het een pakket waarbij ook een paar eilandjes zijn naam kregen. Soms laat ik wel eens iets van de boot vallen, een stukje ijzer van een wasknijper en denk dan dat die daar ergens op een 3000 meter hoge top van de “Africana sea mountain” komt te liggen. Misschien wel naast een paar kanonskogels want ik geloof dat de Franse boucaniers hier aardig huisgehouden hebben.

De mooie dag van gisteren waar Ton over schreef had een staartje. 24 uur zwaar weer van 25 tot 40 knopen. We wisten dat het eraan kwam nu weten we ook hoe het eruit zag.  Tijdens mijn wacht bouwde de zee zich rap op en dit keer, omdat de wind naar het noorden draaide en wij naar het zuidwesten varen geen wind in de rug. Om koers te houden voeren we tot halve wind en dat maakt de ervaring heel anders. In de loop van de avond werd het een vreselijk wilde zee met enorme golven met overslaande kruinen. De Kalosini hield zich geweldig maar sprong heen en weer, dook in de golven, roetste zijwaarts naar beneden en kreeg enorme hoeveelheden water over en bleef doorzeilen. De wacht werd rijkelijk overspoeld (niets is vervelender dan je wacht te beginnen met een compleet zoutwaterbad) en had het ondertussen druk koers te houden met de touwtjes en de windvaan. En weer was het bijna onmogelijk om je te bewegen op het schip. Inmiddels hebben we zeebenen kan ik je verzekeren maar de laatste 24 uur had je volledige focus nodig om tegen een kast of paal gesmakt te worden. In bed dan maar, waar de kunst dan weer was om erin te blijven liggen. De slingerzeilen opgetuigd en extra kussen onder het matras, voetjes tegen de wand, hand onder het matras en oogjes dicht. Halverwege mijn nacht vond ik mezelf terug in het slingerzeil. Das mooi dat werkt dus, anders had ik samen met wat losgeslagen schoenen en vrijgevochten rommel over de grond liggen rollen. We hebben weer wat geleerd, opletten, rustig doorgaan en het slechte weer uitzitten. Vanmiddag rond half twee was het plotseling over en ging de wind en daarna de zee liggen. Plotseling ruik ik het land, houtvuur, gras en als ik richting het continent kijk hangt er een gelige waas. Wat HEERLIJK! Land! Ik zie het nog niet maar ruik het wel, Dit is zo een moment  je een antwoord hebt op wat is leuk aan varen. Land zien en land ruiken en de kriebels krijgen. Nu varen we met een heerlijk schommeltje en vaartje richting Port Elisabeth. Morgen ochtend zijn we daar en hebben we weer een afwisselende passage gehad. We gaan weer lekker appen en bellen en nemen een Zuid Afrikaans biertje tijdens het wachten op een weervenster om naar Kaapstad te zeilen.

Groeten,
Ton en Mark